rondkomen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | kom rond | kwam rond | ben rondgekomen |
jij, je, u | komt rond | kwam rond | bent rondgekomen |
hij, zij, het | komt rond | kwam rond | is rondgekomen |
wij | komen rond | kwamen rond | zijn rondgekomen |
jullie | komen rond | kwamen rond | zijn rondgekomen |
zij, ze | komen rond | kwamen rond | zijn rondgekomen |
PresensBeta
Example presens sentences for Rondkomen with some of the pronouns.
- Ik kom rond met mijn salaris.
- Jij komt rond door hard te werken.
- Hij/zij komt rond dankzij financiële steun.
- Wij komen rond door zuinig te leven.
- Zij komen rond van hun investeringen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Rondkomen with some of the pronouns.
- Ik kwam rond met mijn salaris.
- Jij kwam rond door hard te werken.
- Hij/zij kwam rond dankzij financiële steun.
- Wij kwamen rond door zuinig te leven.
- Zij kwamen rond van hun investeringen.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Rondkomen with some of the pronouns.
- Ik ben rondgekomen met mijn salaris.
- Jij bent rondgekomen door hard te werken.
- Hij/zij is rondgekomen dankzij financiële steun.
- Wij zijn rondgekomen door zuinig te leven.
- Zij zijn rondgekomen van hun investeringen.