verlangen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verlang | verlangde | heb verlangd |
jij, je, u | verlangt | verlangde | hebt verlangd |
hij, zij, het | verlangt | verlangde | heeft verlangd |
wij | verlangen | verlangden | hebben verlangd |
jullie | verlangen | verlangden | hebben verlangd |
zij, ze | verlangen | verlangden | hebben verlangd |
PresensBeta
Example presens sentences for Verlangen with some of the pronouns.
- Ik verlang naar een heerlijke vakantie aan het strand.
- Hij verlangt naar succes in zijn carrière.
- Wij verlangen naar een wereld vol vrede en harmonie.
- Jullie verlangen naar avontuur en nieuwe ervaringen.
- Zij verlangen naar een romantisch diner voor twee.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verlangen with some of the pronouns.
- Ik verlangde vroeger altijd naar snoepjes.
- Hij verlangde naar de warmte van thuis toen hij in het buitenland was.
- Wij verlangden naar de zomervakantie tijdens de saaie wintermaanden.
- Jullie verlangden naar een nieuwe auto, maar konden het nog niet veroorloven.
- Zij verlangde naar de liefde en steun van haar familie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verlangen with some of the pronouns.
- Ik heb verlangd naar een moment van rust.
- Hij heeft lang verlangd naar deze kans.
- Wij hebben altijd naar vrijheid verlangd.
- Jullie hebben naar dit evenement verlangd sinds het werd aangekondigd.
- Zij heeft haar hele leven naar erkenning verlangd.