zwartepieten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | zwartepiet | zwartepiette | heb gezwartepiet |
jij, je, u | zwartepiet | zwartepiette | hebt gezwartepiet |
hij, zij, het | zwartepiet | zwartepiette | heeft gezwartepiet |
wij | zwartepieten | zwartepietten | hebben gezwartepiet |
jullie | zwartepieten | zwartepietten | hebben gezwartepiet |
zij, ze | zwartepieten | zwartepietten | hebben gezwartepiet |
PresensBeta
Example presens sentences for Zwartepieten with some of the pronouns.
- Ik zwartepiet nu bij het Sinterklaasfeest.
- Jij zwartepiet graag tijdens de festiviteiten.
- Hij/Zij/Het zwartepiet met veel plezier op de pakjesavond.
- Wij zwartepieten samen in de straten van de stad.
- Zij zwartepieten vrolijk door het hele land.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Zwartepieten with some of the pronouns.
- Vroeger zwartepiet ik altijd tijdens het Sinterklaasfeest.
- Toen jij jong was, zwartepiet je graag tijdens de festiviteiten.
- In mijn jeugd zwartepiet hij/zij/het met veel plezier op de pakjesavond.
- Wij zwartepieten vaak samen in de straten van de stad.
- Als kind zwartepieten zij vrolijk door het hele land.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Zwartepieten with some of the pronouns.
- Ik heb gezwartepiet bij het laatste Sinterklaasfeest.
- Jij hebt graag gezwartepiet tijdens de festiviteiten.
- Hij/Zij/Het heeft met veel plezier gezwartepiet op de pakjesavond.
- Wij hebben samen gezwartepiet in de straten van de stad.
- Zij hebben vrolijk gezwartepiet door het hele land.