onttakelen

Conjugations List of Onttakelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikonttakelonttakeldeheb onttakeld
jij, je, uonttakeltonttakeldehebt onttakeld
hij, zij, hetonttakeltonttakeldeheeft onttakeld
wijonttakelenonttakeldenhebben onttakeld
jullieonttakelenonttakeldenhebben onttakeld
zij, zeonttakelenonttakeldenhebben onttakeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Onttakelen with some of the pronouns.

  • Ik onttakel de oude schuur.
  • Jij onttakelt de fietsenstalling.
  • Hij/Zij onttakelt de speeltuin.
  • Wij onttakelen de tentoonstelling.
  • Zij onttakelen het gebouw.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Onttakelen with some of the pronouns.

  • Ik onttakelde de oude schuur.
  • Jij onttakelde de fietsenstalling.
  • Hij/Zij onttakelde de speeltuin.
  • Wij onttakelden de tentoonstelling.
  • Zij onttakelden het gebouw.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Onttakelen with some of the pronouns.

  • Ik heb de oude schuur onttakeld.
  • Jij hebt de fietsenstalling onttakeld.
  • Hij/Zij heeft de speeltuin onttakeld.
  • Wij hebben de tentoonstelling onttakeld.
  • Zij hebben het gebouw onttakeld.