zwartrijden

Conjugations List of Zwartrijden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikrij zwart;rijd zwartreed zwartheb zwartgereden
jij, je, urijdt zwartreed zwarthebt zwartgereden
hij, zij, hetrijdt zwartreed zwartheeft zwartgereden
wijrijden zwartreden zwarthebben zwartgereden
jullierijden zwartreden zwarthebben zwartgereden
zij, zerijden zwartreden zwarthebben zwartgereden

Presens
Beta

Example presens sentences for Zwartrijden with some of the pronouns.

  • Hij zwartrijdt regelmatig in de tram.
  • Zij zwartrijden altijd met de trein.
  • De jongen zwartrijdt vaak op de bus.
  • Wij zwartrijden nooit in het openbaar vervoer.
  • Jullie zwartrijden soms op de metro.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Zwartrijden with some of the pronouns.

  • Hij zwartreed vaak in de tram.
  • Zij zwartreden altijd met de trein.
  • De jongen zwartreed regelmatig op de bus.
  • Wij zwartreden nooit in het openbaar vervoer.
  • Jullie zwartreden soms op de metro.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Zwartrijden with some of the pronouns.

  • Hij heeft zwartgereden in de tram.
  • Zij hebben altijd gezwartreden met de trein.
  • De jongen is vaak zwartgereden op de bus.
  • Wij hebben nooit in het openbaar vervoer zwartgereden.
  • Jullie zijn soms zwartgereden op de metro.