aaneenflansen

Conjugations List of Aaneenflansen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikflans aaneenflanste aaneenheb aaneengeflanst
jij, je, uflanst aaneenflanste aaneenhebt aaneengeflanst
hij, zij, hetflanst aaneenflanste aaneenheeft aaneengeflanst
wijflansen aaneenflansten aaneenhebben aaneengeflanst
jullieflansen aaneenflansten aaneenhebben aaneengeflanst
zij, zeflansen aaneenflansten aaneenhebben aaneengeflanst

Presens
Beta

Example presens sentences for Aaneenflansen with some of the pronouns.

  • Ik aaneenflans
  • Jij aaneenflanst
  • Hij/Zij/Het aaneenflanst
  • Wij aaneenflansen
  • Jullie aaneenflansen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aaneenflansen with some of the pronouns.

  • Ik aaneenflanste
  • Jij aaneenflanste
  • Hij/Zij/Het aaneenflanste
  • Wij aaneenflansten
  • Jullie aaneenflansten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aaneenflansen with some of the pronouns.

  • Ik heb aaneengeflanst
  • Jij hebt aaneengeflanst
  • Hij/Zij/Het heeft aaneengeflanst
  • Wij hebben aaneengeflanst
  • Jullie hebben aaneengeflanst