stencilen

Conjugations List of Stencilen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikstencilstencildeheb gestencild
jij, je, ustenciltstencildehebt gestencild
hij, zij, hetstenciltstencildeheeft gestencild
wijstencilenstencildenhebben gestencild
julliestencilenstencildenhebben gestencild
zij, zestencilenstencildenhebben gestencild

Presens
Beta

Example presens sentences for Stencilen with some of the pronouns.

  • Ik stencil
  • Jij stencilt
  • Hij/Zij/Het stencilt
  • Wij stencilen
  • Jullie stencilen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Stencilen with some of the pronouns.

  • Ik stencilde
  • Jij stencilde
  • Hij/Zij/Het stencilde
  • Wij stencilden
  • Jullie stencilden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Stencilen with some of the pronouns.

  • Ik heb gestencild
  • Jij hebt gestencild
  • Hij/Zij/Het heeft gestencild
  • Wij hebben gestencild
  • Jullie hebben gestencild