paraferen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | parafeer | parafeerde | heb geparafeerd |
jij, je, u | parafeert | parafeerde | hebt geparafeerd |
hij, zij, het | parafeert | parafeerde | heeft geparafeerd |
wij | paraferen | parafeerden | hebben geparafeerd |
jullie | paraferen | parafeerden | hebben geparafeerd |
zij, ze | paraferen | parafeerden | hebben geparafeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Paraferen with some of the pronouns.
- Ik parafeer de documenten elke ochtend.
- Jij parafeert de contracten voor de klanten.
- Hij/Zij/Het parafeert de overeenkomst met zijn/haar handtekening.
- Wij paraferen de belangrijke papieren zorgvuldig.
- Jullie paraferen de formulieren voordat jullie ze indienen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Paraferen with some of the pronouns.
- Ik parafeerde de documenten elke ochtend.
- Jij parafeerde de contracten voor de klanten.
- Hij/Zij/Het parafeerde de overeenkomst met zijn/haar handtekening.
- Wij parafeerden de belangrijke papieren zorgvuldig.
- Jullie parafeerden de formulieren voordat jullie ze indienden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Paraferen with some of the pronouns.
- Ik heb de documenten geparafeerd.
- Jij hebt de contracten voor de klanten geparafeerd.
- Hij/Zij/Het heeft de overeenkomst met zijn/haar handtekening geparafeerd.
- Wij hebben de belangrijke papieren zorgvuldig geparafeerd.
- Jullie hebben de formulieren geparafeerd voordat jullie ze indienden.