aanloeven

Conjugations List of Aanloeven.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloef aanloefde aanheb aangeloefd
jij, je, uloeft aanloefde aanhebt aangeloefd
hij, zij, hetloeft aanloefde aanheeft aangeloefd
wijloeven aanloefden aanhebben aangeloefd
jullieloeven aanloefden aanhebben aangeloefd
zij, zeloeven aanloefden aanhebben aangeloefd

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanloeven with some of the pronouns.

  • Ik loof aan voor het goede doel.
  • Jij looft aan om te helpen.
  • Hij/Zij/Het looft aan voor de wedstrijd.
  • Wij loven aan als vrijwilligers.
  • Jullie loven aan met enthousiasme.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanloeven with some of the pronouns.

  • Ik loofde aan voor het goede doel.
  • Jij loofde aan om te helpen.
  • Hij/Zij/Het loofde aan voor de wedstrijd.
  • Wij loofden aan als vrijwilligers.
  • Jullie loofden aan met enthousiasme.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanloeven with some of the pronouns.

  • Ik heb aangeloofd voor het goede doel.
  • Jij hebt aangeloofd om te helpen.
  • Hij/Zij/Het heeft aangeloofd voor de wedstrijd.
  • Wij hebben aangeloofd als vrijwilligers.
  • Jullie hebben aangeloofd met enthousiasme.