bijlopen

Conjugations List of Bijlopen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikloop bijliep bijben bijgelopen
jij, je, uloopt bijliep bijbent bijgelopen
hij, zij, hetloopt bijliep bijis bijgelopen
wijlopen bijliepen bijzijn bijgelopen
jullielopen bijliepen bijzijn bijgelopen
zij, zelopen bijliepen bijzijn bijgelopen

Presens
Beta

Example presens sentences for Bijlopen with some of the pronouns.

  • Ik loop bij met mijn werk.
  • Jij loopt bij met je studie.
  • Hij/Zij/Het loopt bij met de betalingen.
  • Wij lopen bij met de boodschappen.
  • Jullie lopen bij met de planning.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bijlopen with some of the pronouns.

  • Ik liep bij met mijn werk.
  • Jij liep bij met je studie.
  • Hij/Zij/Het liep bij met de betalingen.
  • Wij liepen bij met de boodschappen.
  • Jullie liepen bij met de planning.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bijlopen with some of the pronouns.

  • Ik ben bijgelopen met mijn werk.
  • Jij bent bijgelopen met je studie.
  • Hij/Zij/Het is bijgelopen met de betalingen.
  • Wij zijn bijgelopen met de boodschappen.
  • Jullie zijn bijgelopen met de planning.