aangrinniken

Conjugations List of Aangrinniken.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikgrinnik aangrinnikte aanheb aangegrinnikt
jij, je, ugrinnikt aangrinnikte aanhebt aangegrinnikt
hij, zij, hetgrinnikt aangrinnikte aanheeft aangegrinnikt
wijgrinniken aangrinnikten aanhebben aangegrinnikt
julliegrinniken aangrinnikten aanhebben aangegrinnikt
zij, zegrinniken aangrinnikten aanhebben aangegrinnikt

Presens
Beta

Example presens sentences for Aangrinniken with some of the pronouns.

  • Ik aangrin­nik
  • Jij aangrin­nikt
  • Hij/Zij/Het aangrin­nikt
  • Wij aangrin­niken
  • Jullie aangrin­niken
  • Zij aangrin­niken

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aangrinniken with some of the pronouns.

  • Ik aangrin­nikte
  • Jij aangrin­nikte
  • Hij/Zij/Het aangrin­nikte
  • Wij aangrin­nikten
  • Jullie aangrin­nikten
  • Zij aangrin­nikten

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aangrinniken with some of the pronouns.

  • Ik heb aangegri­knikt
  • Jij hebt aangegri­knikt
  • Hij/Zij/Het heeft aangegri­knikt
  • Wij hebben aangegri­knikt
  • Jullie hebben aangegri­knikt
  • Zij hebben aangegri­knikt