waden

Conjugations List of Waden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikwaadwaaddeheb gewaad
jij, je, uwaadtwaaddehebt gewaad
hij, zij, hetwaadtwaaddeheeft gewaad
wijwadenwaaddenhebben gewaad
julliewadenwaaddenhebben gewaad
zij, zewadenwaaddenhebben gewaad

Presens
Beta

Example presens sentences for Waden with some of the pronouns.

  • Ik waad door de rivier om naar de overkant te komen.
  • Jij waadt moeiteloos door het ondiepe water.
  • Hij waadt voorzichtig door de modderige poel.
  • Wij waden samen door de overstroomde straat.
  • Zij waden met laarzen aan door het drassige veld.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Waden with some of the pronouns.

  • Ik waadde door de rivier om naar de overkant te komen.
  • Jij waadde moeiteloos door het ondiepe water.
  • Hij waadde voorzichtig door de modderige poel.
  • Wij waadden samen door de overstroomde straat.
  • Zij waadden met laarzen aan door het drassige veld.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Waden with some of the pronouns.

  • Ik ben door de rivier gewaad om naar de overkant te komen.
  • Jij bent moeiteloos door het ondiepe water gewaad.
  • Hij is voorzichtig door de modderige poel gewaad.
  • Wij zijn samen door de overstroomde straat gewaad.
  • Zij zijn met laarzen aan door het drassige veld gewaad.