platmaken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | maak plat | maakte plat | heb platgemaakt |
jij, je, u | maakt plat | maakte plat | hebt platgemaakt |
hij, zij, het | maakt plat | maakte plat | heeft platgemaakt |
wij | maken plat | maakten plat | hebben platgemaakt |
jullie | maken plat | maakten plat | hebben platgemaakt |
zij, ze | maken plat | maakten plat | hebben platgemaakt |
PresensBeta
Example presens sentences for Platmaken with some of the pronouns.
- Ik maak de tafel plat.
- Jij maakt de ruimte plat.
- Hij maakt het boek plat.
- Wij maken de vloer plat.
- Zij maken de berg plat.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Platmaken with some of the pronouns.
- Ik maakte de tafel plat.
- Jij maakte de ruimte plat.
- Hij maakte het boek plat.
- Wij maakten de vloer plat.
- Zij maakten de berg plat.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Platmaken with some of the pronouns.
- Ik heb de tafel platgemaakt.
- Jij hebt de ruimte platgemaakt.
- Hij heeft het boek platgemaakt.
- Wij hebben de vloer platgemaakt.
- Zij hebben de berg platgemaakt.