weeklagen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | weeklaag | weeklaagde | heb geweeklaagd |
jij, je, u | weeklaagt | weeklaagde | hebt geweeklaagd |
hij, zij, het | weeklaagt | weeklaagde | heeft geweeklaagd |
wij | weeklagen | weeklaagden | hebben geweeklaagd |
jullie | weeklagen | weeklaagden | hebben geweeklaagd |
zij, ze | weeklagen | weeklaagden | hebben geweeklaagd |
PresensBeta
Example presens sentences for Weeklagen with some of the pronouns.
- Ik weeklaag over de situatie in de wereld.
- Jij weeklaagt altijd over kleine problemen.
- Hij/zij weeklaagt vaak over zijn/haar werk.
- Wij weeklagen over het gebrek aan verantwoordelijkheid.
- Jullie weeklagen over de hoge prijzen van producten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Weeklagen with some of the pronouns.
- Ik weeklaagde regelmatig over mijn studie.
- Jij weeklaagde vroeger altijd over je baan.
- Hij/zij weeklaagde gisteren over het verlies van zijn/haar portemonnee.
- Wij weeklaagden langdurig over de onrechtvaardigheid.
- Jullie weeklaagden in het verleden vaak over de buren.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Weeklagen with some of the pronouns.
- Ik heb geweeklaagd over de slechte service.
- Jij hebt altijd geweeklaagd over het weer.
- Hij/zij heeft veel geweeklaagd over zijn/haar gezondheid.
- Wij hebben geweeklaagd over de lange wachttijden.
- Jullie hebben vaak geweeklaagd over de politiek.