binnensmokkelen

Conjugations List of Binnensmokkelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iksmokkel binnensmokkelde binnenheb binnengesmokkeld
jij, je, usmokkelt binnensmokkelde binnenhebt binnengesmokkeld
hij, zij, hetsmokkelt binnensmokkelde binnenheeft binnengesmokkeld
wijsmokkelen binnensmokkelden binnenhebben binnengesmokkeld
julliesmokkelen binnensmokkelden binnenhebben binnengesmokkeld
zij, zesmokkelen binnensmokkelden binnenhebben binnengesmokkeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Binnensmokkelen with some of the pronouns.

  • Ik binnensmokkel een verboden voorwerp in mijn tas.
  • Jij binnensmokkelt drugs over de grens.
  • Hij/zij/het binnensmokkelt illegale goederen via de luchthaven.
  • Wij binnensmokkelen elektronica naar het buitenland.
  • Jullie binnensmokkelen contrabande in vrachtcontainers.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Binnensmokkelen with some of the pronouns.

  • Vroeger binnensmokkelde ik vaak sigaretten uit belastingvrije zones.
  • Toen ik jonger was, binnensmokkelde ik snoepjes naar school.
  • Hij/zij/het probeerde altijd dieren illegaal te binnensmokkelen.
  • Wij binnensmokkelden vroeger boeken die gecensureerd waren.
  • Jullie waren bang om betrapt te worden terwijl jullie goederen binnensmokkelden.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Binnensmokkelen with some of the pronouns.

  • Ik heb een pakketje succesvol binnengesmokkeld.
  • Jij bent betrapt toen je drugs binnensmokkelde.
  • Hij/zij/het heeft al meerdere keren goederen binnengesmokkeld.
  • Wij hebben elektronische apparaten in het geheim binnengesmokkeld.
  • Jullie zijn betrapt tijdens het binnensmokkelen van verboden spullen.