binnenglijden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | glij binnen | gleed binnen | ben binnengegleden |
jij, je, u | glijdt binnen | gleed binnen | bent binnengegleden |
hij, zij, het | glijdt binnen | gleed binnen | is binnengegleden |
wij | glijden binnen | gleden binnen | zijn binnengegleden |
jullie | glijden binnen | gleden binnen | zijn binnengegleden |
zij, ze | glijden binnen | gleden binnen | zijn binnengegleden |
PresensBeta
Example presens sentences for Binnenglijden with some of the pronouns.
- Ik glijd naar binnen in de kamer.
- Jij glijdt langzaam naar binnen.
- Hij glijdt behendig naar binnen door het open raam.
- Zij glijden vrolijk naar binnen in het zwembad.
- Wij glijden stil naar binnen, zonder dat iemand het merkt.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Binnenglijden with some of the pronouns.
- Ik gleed naar binnen in de kamer.
- Jij gleed langzaam naar binnen.
- Hij gleed behendig naar binnen door het open raam.
- Zij gleden vrolijk naar binnen in het zwembad.
- Wij gleden stil naar binnen, zonder dat iemand het merkte.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Binnenglijden with some of the pronouns.
- Ik ben naar binnen gegleden in de kamer.
- Jij bent langzaam naar binnen gegleden.
- Hij is behendig naar binnen gegleden door het open raam.
- Zij zijn vrolijk naar binnen gegleden in het zwembad.
- Wij zijn stil naar binnen gegleden, zonder dat iemand het heeft gemerkt.