voorthelpen

Conjugations List of Voorthelpen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikhelp voorthielp voortheb voortgeholpen
jij, je, uhelpt voorthielp voorthebt voortgeholpen
hij, zij, hethelpt voorthielp voortheeft voortgeholpen
wijhelpen voorthielpen voorthebben voortgeholpen
julliehelpen voorthielpen voorthebben voortgeholpen
zij, zehelpen voorthielpen voorthebben voortgeholpen

Presens
Beta

Example presens sentences for Voorthelpen with some of the pronouns.

  • Ik help je graag voort met je project.
  • Hij helpt zijn buurman altijd voort in moeilijke tijden.
  • Wij helpen elkaar voort bij het oplossen van problemen.
  • Jullie helpen de ouderen voort door vrijwilligerswerk te doen.
  • De dokter helpt haar patiënten altijd voort met advies en medicijnen.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Voorthelpen with some of the pronouns.

  • Ik hielp je graag voort met je project.
  • Hij hielp zijn buurman altijd voort in moeilijke tijden.
  • Wij hielpen elkaar voort bij het oplossen van problemen.
  • Jullie hielpen de ouderen voort door vrijwilligerswerk te doen.
  • De dokter hielp haar patiënten altijd voort met advies en medicijnen.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Voorthelpen with some of the pronouns.

  • Ik heb je graag voortgeholpen met je project.
  • Hij heeft zijn buurman altijd voortgeholpen in moeilijke tijden.
  • Wij hebben elkaar voortgeholpen bij het oplossen van problemen.
  • Jullie hebben de ouderen voortgeholpen door vrijwilligerswerk te doen.
  • De dokter heeft haar patiënten altijd voortgeholpen met advies en medicijnen.