inbinden

Conjugations List of Inbinden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbind inbond inheb ingebonden
jij, je, ubindt inbond inhebt ingebonden
hij, zij, hetbindt inbond inheeft ingebonden
wijbinden inbonden inhebben ingebonden
julliebinden inbonden inhebben ingebonden
zij, zebinden inbonden inhebben ingebonden

Presens
Beta

Example presens sentences for Inbinden with some of the pronouns.

  • Ik bind mijn boek in.
  • Jij bindt je scriptie in.
  • Hij bindt zijn verslag in.
  • Zij binden hun documenten in.
  • We binden de papieren in.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Inbinden with some of the pronouns.

  • Ik bond mijn boek in.
  • Jij bond je scriptie in.
  • Hij bond zijn verslag in.
  • Zij bonden hun documenten in.
  • We bonden de papieren in.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Inbinden with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn boek ingebonden.
  • Jij hebt je scriptie ingebonden.
  • Hij heeft zijn verslag ingebonden.
  • Zij hebben hun documenten ingebonden.
  • We hebben de papieren ingebonden.