ontkennen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | ontken | ontkende | heb ontkend |
jij, je, u | ontkent | ontkende | hebt ontkend |
hij, zij, het | ontkent | ontkende | heeft ontkend |
wij | ontkennen | ontkenden | hebben ontkend |
jullie | ontkennen | ontkenden | hebben ontkend |
zij, ze | ontkennen | ontkenden | hebben ontkend |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontkennen with some of the pronouns.
- Ik ontken de beschuldigingen.
- Jij ontkent dat je hier was.
- Hij/zij/het ontkent zijn/haar betrokkenheid.
- Wij ontkennen alle aantijgingen.
- Jullie ontkennen de waarheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontkennen with some of the pronouns.
- Ik ontkende de beschuldigingen.
- Jij ontkende dat je hier was.
- Hij/zij/het ontkende zijn/haar betrokkenheid.
- Wij ontkenden alle aantijgingen.
- Jullie ontkenden de waarheid.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontkennen with some of the pronouns.
- Ik heb de geruchten ontkend.
- Jij hebt de fout ontkend.
- Hij/zij/het heeft zijn/haar rol ontkend.
- Wij hebben de verklaringen ontkend.
- Jullie hebben de verwachtingen ontkend.