vlijen

Conjugations List of Vlijen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvlijvlijdeheb gevlijd
jij, je, uvlijtvlijdehebt gevlijd
hij, zij, hetvlijtvlijdeheeft gevlijd
wijvlijenvlijdenhebben gevlijd
jullievlijenvlijdenhebben gevlijd
zij, zevlijenvlijdenhebben gevlijd

Presens
Beta

Example presens sentences for Vlijen with some of the pronouns.

  • Ik vlij me neer op de bank na een lange dag werken.
  • Jij vlijt je hoofd tegen mijn schouder als we naar een film kijken.
  • Hij vlijt zijn handen op het stuur en begint te rijden.
  • Zij vlijen zich op het gras om van de zon te genieten.
  • Wij vlijen ons in de zachte kussens van het hotel.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vlijen with some of the pronouns.

  • Ik vleide me neer op de bank na een lange dag werken.
  • Jij vleide je hoofd tegen mijn schouder toen we naar een film keken.
  • Hij vleide zijn handen op het stuur en begon te rijden.
  • Zij vleiden zich op het gras om van de zon te genieten.
  • Wij vleiden ons in de zachte kussens van het hotel.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vlijen with some of the pronouns.

  • Ik heb me neergevlijd op de bank na een lange dag werken.
  • Jij hebt je hoofd tegen mijn schouder gevlijd toen we naar een film keken.
  • Hij heeft zijn handen op het stuur gelegd en is gaan rijden.
  • Zij hebben zich op het gras gevlijd om van de zon te genieten.
  • Wij hebben ons in de zachte kussens van het hotel gevlijd.