eggen

Conjugations List of Eggen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikegegdeheb geëgd
jij, je, uegtegdehebt geëgd
hij, zij, hetegtegdeheeft geëgd
wijeggenegdenhebben geëgd
jullieeggenegdenhebben geëgd
zij, zeeggenegdenhebben geëgd

Presens
Beta

Example presens sentences for Eggen with some of the pronouns.

  • Ik eg
  • Jij eggt
  • Hij/zij/het eggt
  • Wij/jullie/ze eggen
  • De boer eggt

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Eggen with some of the pronouns.

  • Ik egde
  • Jij egde
  • Hij/zij/het egde
  • Wij/jullie/ze egden
  • De boer egde

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Eggen with some of the pronouns.

  • Ik heb geegd
  • Jij hebt geegd
  • Hij/zij/het heeft geegd
  • Wij/jullie/ze hebben geegd
  • De boer heeft geegd