aanstrepen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | streep aan | streepte aan | heb aangestreept |
jij, je, u | streept aan | streepte aan | hebt aangestreept |
hij, zij, het | streept aan | streepte aan | heeft aangestreept |
wij | strepen aan | streepten aan | hebben aangestreept |
jullie | strepen aan | streepten aan | hebben aangestreept |
zij, ze | strepen aan | streepten aan | hebben aangestreept |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanstrepen with some of the pronouns.
- Ik streep de belangrijke woorden aan in de tekst.
- Jij streept altijd de verkeerde antwoorden aan.
- Hij/zij streep het juiste antwoord aan op het formulier.
- Wij strepen de fouten aan in de grammaticaoefeningen.
- Jullie strepen de kernwoorden aan tijdens de presentatie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanstrepen with some of the pronouns.
- Ik streepte de belangrijke woorden aan in de tekst.
- Jij streepte altijd de verkeerde antwoorden aan.
- Hij/zij streep het juiste antwoord aan op het formulier.
- Wij streepten de fouten aan in de grammaticaoefeningen.
- Jullie streepten de kernwoorden aan tijdens de presentatie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanstrepen with some of the pronouns.
- Ik heb de belangrijke woorden aangestreept in de tekst.
- Jij hebt altijd de verkeerde antwoorden aangestreept.
- Hij/zij heeft het juiste antwoord aangestreept op het formulier.
- Wij hebben de fouten aangestreept in de grammaticaoefeningen.
- Jullie hebben de kernwoorden aangestreept tijdens de presentatie.