verheerlijken
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verheerlijk | verheerlijkte | heb verheerlijkt |
jij, je, u | verheerlijkt | verheerlijkte | hebt verheerlijkt |
hij, zij, het | verheerlijkt | verheerlijkte | heeft verheerlijkt |
wij | verheerlijken | verheerlijkten | hebben verheerlijkt |
jullie | verheerlijken | verheerlijkten | hebben verheerlijkt |
zij, ze | verheerlijken | verheerlijkten | hebben verheerlijkt |
PresensBeta
Example presens sentences for Verheerlijken with some of the pronouns.
- Ik verheerlijk de schoonheid van de natuur.
- Jij verheerlijkt het succes van het team.
- Hij verheerlijkt zijn overwinning in de wedstrijd.
- Wij verheerlijken de kunst van het koken.
- Zij verheerlijken de vrijheid van meningsuiting.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verheerlijken with some of the pronouns.
- Vroeger verheerlijkte ik altijd het idee van wereldvrede.
- Toen ik jong was, verheerlijkten we de avonturen in boeken.
- Hij verheerlijkte vaak de heldendaden van zijn voorouders.
- In die tijd verheerlijkten we de eenvoud van het leven.
- Als kind verheerlijkten zij de magie van sprookjes.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verheerlijken with some of the pronouns.
- Ik heb de prestaties van mijn studenten verheerlijkt.
- Jij hebt de heerlijke smaak van het gerecht verheerlijkt.
- Hij heeft het historische moment verheerlijkt.
- Wij hebben de prachtige architectuur van de stad verheerlijkt.
- Zij hebben de muzikale talenten van de artiest verheerlijkt.