overlommeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | overlommer | overlommerde | heb overlommerd |
jij, je, u | overlommert | overlommerde | hebt overlommerd |
hij, zij, het | overlommert | overlommerde | heeft overlommerd |
wij | overlommeren | overlommerden | hebben overlommerd |
jullie | overlommeren | overlommerden | hebben overlommerd |
zij, ze | overlommeren | overlommerden | hebben overlommerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Overlommeren with some of the pronouns.
- Ik overlommer
- Jij overlommert
- Hij/Zij/Het overlommert
- Wij overlommeren
- Jullie overlommeren
- Zij overlommeren
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Overlommeren with some of the pronouns.
- Ik overlommerde
- Jij overlommerde
- Hij/Zij/Het overlommerde
- Wij overlommerden
- Jullie overlommerden
- Zij overlommerden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Overlommeren with some of the pronouns.
- Ik heb overlommerd
- Jij hebt overlommerd
- Hij/Zij/Het heeft overlommerd
- Wij hebben overlommerd
- Jullie hebben overlommerd
- Zij hebben overlommerd