aanschuinen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | schuin aan | schuinde aan | heb aangeschuind |
jij, je, u | schuint aan | schuinde aan | hebt aangeschuind |
hij, zij, het | schuint aan | schuinde aan | heeft aangeschuind |
wij | schuinen aan | schuinden aan | hebben aangeschuind |
jullie | schuinen aan | schuinden aan | hebben aangeschuind |
zij, ze | schuinen aan | schuinden aan | hebben aangeschuind |
PresensBeta
Example presens sentences for Aanschuinen with some of the pronouns.
- Ik schuif aan bij de vergadering.
- Jij schuift aan bij het diner.
- Hij schuift aan om te luisteren.
- Wij schuiven aan in de rij.
- Zij schuiven aan voor een kopje koffie.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Aanschuinen with some of the pronouns.
- Ik schoof aan bij de vergadering.
- Jij schoof aan bij het diner.
- Hij schoof aan om te luisteren.
- Wij schoven aan in de rij.
- Zij schoven aan voor een kopje koffie.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Aanschuinen with some of the pronouns.
- Ik ben aangeschoven bij de vergadering.
- Jij bent aangeschoven bij het diner.
- Hij is aangeschoven om te luisteren.
- Wij zijn aangeschoven in de rij.
- Zij zijn aangeschoven voor een kopje koffie.