aanspoeden

Conjugations List of Aanspoeden.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikspoed aanspoedde aanben aangespoed
jij, je, uspoedt aanspoedde aanbent aangespoed
hij, zij, hetspoedt aanspoedde aanis aangespoed
wijspoeden aanspoedden aanzijn aangespoed
julliespoeden aanspoedden aanzijn aangespoed
zij, zespoeden aanspoedden aanzijn aangespoed

Presens

Example presens sentences for Aanspoeden with some of the pronouns.

  • Ik spoed me naar de bushalte.
  • Jij spoedt je altijd naar de vergadering.
  • Hij spoedt zich naar het ziekenhuis.
  • Zij spoeden zich om op tijd te komen.
  • Wij spoeden ons naar het concert.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Aanspoeden with some of the pronouns.

  • Ik spoedde me naar de bushalte.
  • Jij spoedde je altijd naar de vergadering.
  • Hij spoedde zich naar het ziekenhuis.
  • Zij spoedden zich om op tijd te komen.
  • Wij spoedden ons naar het concert.

Perfectum

Example perfectum sentences for Aanspoeden with some of the pronouns.

  • Ik heb me naar de bushalte aangespoed.
  • Jij bent altijd naar de vergadering aangespoed.
  • Hij is zich naar het ziekenhuis aangespoed.
  • Zij zijn zich om op tijd te komen aangespoed.
  • Wij zijn ons naar het concert aangespoed.