aanvoelen

Conjugations List of Aanvoelen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvoel aanvoelde aanheb aangevoeld
jij, je, uvoelt aanvoelde aanhebt aangevoeld
hij, zij, hetvoelt aanvoelde aanheeft aangevoeld
wijvoelen aanvoelden aanhebben aangevoeld
jullievoelen aanvoelden aanhebben aangevoeld
zij, zevoelen aanvoelden aanhebben aangevoeld

Presens
Beta

Example presens sentences for Aanvoelen with some of the pronouns.

  • Ik voel aan dat er iets niet klopt.
  • Jij voelt aan dat het gaat regenen.
  • Hij voelt aan dat ze gestrest is.
  • Wij voelen aan dat er verandering op komst is.
  • Zij voelen aan dat de sfeer gespannen is.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aanvoelen with some of the pronouns.

  • Ik voelde aan dat er iets niet klopte.
  • Jij voelde aan dat het ging regenen.
  • Hij voelde aan dat ze gestrest was.
  • Wij voelden aan dat er verandering op komst was.
  • Zij voelden aan dat de sfeer gespannen was.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aanvoelen with some of the pronouns.

  • Ik heb gevoeld dat er iets niet klopte.
  • Jij hebt aangevoeld dat het zou gaan regenen.
  • Hij heeft aangevoeld dat ze gestrest was.
  • Wij hebben aangevoeld dat er verandering op komst was.
  • Zij hebben gevoeld dat de sfeer gespannen was.