vergieten

Conjugations List of Vergieten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvergietvergootheb vergoten
jij, je, uvergietvergoothebt vergoten
hij, zij, hetvergietvergootheeft vergoten
wijvergietenvergotenhebben vergoten
jullievergietenvergotenhebben vergoten
zij, zevergietenvergotenhebben vergoten

Presens
Beta

Example presens sentences for Vergieten with some of the pronouns.

  • Ik vergiet mijn tranen om het verlies.
  • Jij vergiet melk bij het maken van de koffie.
  • Hij vergiet zijn bloed voor het vaderland.
  • Wij vergieten geen druppel water tijdens het afwassen.
  • Jullie vergieten veel zweet tijdens het sporten.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Vergieten with some of the pronouns.

  • Ik vergoot mijn tranen om het verlies.
  • Jij vergoot melk bij het maken van de koffie.
  • Hij vergoot zijn bloed voor het vaderland.
  • Wij vergoten geen druppel water tijdens het afwassen.
  • Jullie vergoten veel zweet tijdens het sporten.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Vergieten with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn tranen vergoten om het verlies.
  • Jij hebt melk vergoten bij het maken van de koffie.
  • Hij heeft zijn bloed vergoten voor het vaderland.
  • Wij hebben geen druppel water vergoten tijdens het afwassen.
  • Jullie hebben veel zweet vergoten tijdens het sporten.