abonneren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | abonneer | abonneerde | heb geabonneerd |
jij, je, u | abonneert | abonneerde | hebt geabonneerd |
hij, zij, het | abonneert | abonneerde | heeft geabonneerd |
wij | abonneren | abonneerden | hebben geabonneerd |
jullie | abonneren | abonneerden | hebben geabonneerd |
zij, ze | abonneren | abonneerden | hebben geabonneerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Abonneren with some of the pronouns.
- Ik abonneer me op het tijdschrift.
- Jij abonneert je op de krant.
- Hij/zij abonneert zich op de streamingdienst.
- Wij abonneren ons op de nieuwsbrief.
- Zij abonneren zich op de podcast.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Abonneren with some of the pronouns.
- Vroeger abonneerde ik me op het tijdschrift.
- Vroeger abonneerde jij je op de krant.
- Vroeger abonneerde hij/zij zich op de streamingdienst.
- Vroeger abonneerden wij ons op de nieuwsbrief.
- Vroeger abonneerden zij zich op de podcast.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Abonneren with some of the pronouns.
- Ik heb me geabonneerd op het tijdschrift.
- Jij hebt je geabonneerd op de krant.
- Hij/zij heeft zich geabonneerd op de streamingdienst.
- Wij hebben ons geabonneerd op de nieuwsbrief.
- Zij hebben zich geabonneerd op de podcast.