accorderen

Conjugations List of Accorderen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikaccordeeraccordeerdeheb geaccordeerd
jij, je, uaccordeertaccordeerdehebt geaccordeerd
hij, zij, hetaccordeertaccordeerdeheeft geaccordeerd
wijaccorderenaccordeerdenhebben geaccordeerd
jullieaccorderenaccordeerdenhebben geaccordeerd
zij, zeaccorderenaccordeerdenhebben geaccordeerd

Presens
Beta

Example presens sentences for Accorderen with some of the pronouns.

  • Ik accordeer met je voorstel.
  • Jij accordeert altijd snel met de klanten.
  • Hij accordeert vaak met zijn teamleden.
  • Wij accorderen de nieuwe regels.
  • Zij accorderen de financiële overeenkomst.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Accorderen with some of the pronouns.

  • Ik accordeerde vorige week met de nieuwe werkwijze.
  • Jij accordeerde regelmatig met de oude procedures.
  • Hij accordeerde altijd met de voorgestelde aanpassingen.
  • Wij accordeerden de voorwaarden gisteren.
  • Zij accordeerden vaak met de ideeën van hun collega's.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Accorderen with some of the pronouns.

  • Ik heb geaccordeerd met de nieuwe leverancier.
  • Jij hebt het contract geaccordeerd.
  • Hij heeft de wijzigingen geaccordeerd.
  • Wij hebben de beslissing geaccordeerd.
  • Zij hebben de offerte geaccordeerd.