vrijverklaren

Conjugations List of Vrijverklaren.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikverklaar vrijverklaarde vrijheb vrijverklaard
jij, je, uverklaart vrijverklaarde vrijhebt vrijverklaard
hij, zij, hetverklaart vrijverklaarde vrijheeft vrijverklaard
wijverklaren vrijverklaarden vrijhebben vrijverklaard
jullieverklaren vrijverklaarden vrijhebben vrijverklaard
zij, zeverklaren vrijverklaarden vrijhebben vrijverklaard

Presens

Example presens sentences for Vrijverklaren with some of the pronouns.

  • Ik vrijverklaar de verdachte.
  • Jij vrijverklaart de verdachte.
  • Hij/zij/het vrijverklaart de verdachte.
  • Wij vrijverklaren de verdachte.
  • Jullie vrijverklaren de verdachte.

Imperfectum

Example imperfectum sentences for Vrijverklaren with some of the pronouns.

  • Ik verklaarde de verdachte vrij.
  • Jij verklaarde de verdachte vrij.
  • Hij/zij/het verklaarde de verdachte vrij.
  • Wij verklaarden de verdachte vrij.
  • Jullie verklaarden de verdachte vrij.

Perfectum

Example perfectum sentences for Vrijverklaren with some of the pronouns.

  • Ik heb de verdachte vrijverklaard.
  • Jij hebt de verdachte vrijverklaard.
  • Hij/zij/het heeft de verdachte vrijverklaard.
  • Wij hebben de verdachte vrijverklaard.
  • Jullie hebben de verdachte vrijverklaard.