aftrompetten

Conjugations List of Aftrompetten.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktrompet aftrompette afheb afgetrompet
jij, je, utrompet aftrompette afhebt afgetrompet
hij, zij, hettrompet aftrompette afheeft afgetrompet
wijtrompetten aftrompetten afhebben afgetrompet
jullietrompetten aftrompetten afhebben afgetrompet
zij, zetrompetten aftrompetten afhebben afgetrompet

Presens
Beta

Example presens sentences for Aftrompetten with some of the pronouns.

  • Ik trompet aft
  • Jij trompettelt af
  • Hij/Zij/Het trompettet af
  • Wij trompetten af
  • Jullie trompetten af

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Aftrompetten with some of the pronouns.

  • Ik trompettte af
  • Jij trompettte af
  • Hij/Zij/Het trompettte af
  • Wij trompettten af
  • Jullie trompettten af

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Aftrompetten with some of the pronouns.

  • Ik heb afgetrompett
  • Jij hebt afgetrompett
  • Hij/Zij/Het heeft afgetrompett
  • Wij hebben afgetrompett
  • Jullie hebben afgetrompett