versoepelen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | versoepel | versoepelde | heb versoepeld |
jij, je, u | versoepelt | versoepelde | hebt versoepeld |
hij, zij, het | versoepelt | versoepelde | heeft versoepeld |
wij | versoepelen | versoepelden | hebben versoepeld |
jullie | versoepelen | versoepelden | hebben versoepeld |
zij, ze | versoepelen | versoepelden | hebben versoepeld |
PresensBeta
Example presens sentences for Versoepelen with some of the pronouns.
- Ik versoepel de regels.
- Jij versoepelt de maatregelen.
- Hij/zij versoepelt het beleid.
- Wij versoepelen de restricties.
- Jullie versoepelen de voorwaarden.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Versoepelen with some of the pronouns.
- Ik versoepelde de regels.
- Jij versoepelde de maatregelen.
- Hij/zij versoepelde het beleid.
- Wij versoepelden de restricties.
- Jullie versoepelden de voorwaarden.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Versoepelen with some of the pronouns.
- Ik heb de regels versoepeld.
- Jij hebt de maatregelen versoepeld.
- Hij/zij heeft het beleid versoepeld.
- Wij hebben de restricties versoepeld.
- Jullie hebben de voorwaarden versoepeld.