toevertrouwen

Conjugations List of Toevertrouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikvertrouw toevertrouwde toeheb toevertrouwd
jij, je, uvertrouwt toevertrouwde toehebt toevertrouwd
hij, zij, hetvertrouwt toevertrouwde toeheeft toevertrouwd
wijvertrouwen toevertrouwden toehebben toevertrouwd
jullievertrouwen toevertrouwden toehebben toevertrouwd
zij, zevertrouwen toevertrouwden toehebben toevertrouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Toevertrouwen with some of the pronouns.

  • Ik vertrouw mijn geheim toe aan mijn beste vriend.
  • Jullie vertrouwen de verantwoordelijkheid toe aan het team.
  • Hij vertrouwt zijn geld toe aan een betrouwbare bank.
  • Zij vertrouwen de zorg van hun kinderen toe aan een nanny.
  • Wij vertrouwen onze plannen toe aan een ervaren adviseur.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Toevertrouwen with some of the pronouns.

  • Ik vertrouwde mijn geheim toe aan mijn beste vriend.
  • Jullie vertrouwden de verantwoordelijkheid toe aan het team.
  • Hij vertrouwde zijn geld toe aan een betrouwbare bank.
  • Zij vertrouwden de zorg van hun kinderen toe aan een nanny.
  • Wij vertrouwden onze plannen toe aan een ervaren adviseur.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Toevertrouwen with some of the pronouns.

  • Ik heb mijn geheim toevertrouwd aan mijn beste vriend.
  • Jullie hebben de verantwoordelijkheid toevertrouwd aan het team.
  • Hij heeft zijn geld toevertrouwd aan een betrouwbare bank.
  • Zij hebben de zorg van hun kinderen toevertrouwd aan een nanny.
  • Wij hebben onze plannen toevertrouwd aan een ervaren adviseur.