adstrueren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | adstrueer | adstrueerde | heb geadstrueerd |
jij, je, u | adstrueert | adstrueerde | hebt geadstrueerd |
hij, zij, het | adstrueert | adstrueerde | heeft geadstrueerd |
wij | adstrueren | adstrueerden | hebben geadstrueerd |
jullie | adstrueren | adstrueerden | hebben geadstrueerd |
zij, ze | adstrueren | adstrueerden | hebben geadstrueerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Adstrueren with some of the pronouns.
- Ik adstrueer jouw argumenten.
- Jij adstrueert de theorie met feiten.
- Hij adstrueert zijn standpunt met voorbeelden.
- Zij adstrueert haar beweringen met onderzoek.
- Wij adstrueren onze conclusies met logica.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Adstrueren with some of the pronouns.
- Ik adstrueerde mijn stellingen met voorbeelden.
- Jij adstrueerde de hypothese met experimenten.
- Hij adstrueerde zijn uitspraken met referenties.
- Zij adstrueerde haar claim met historische gegevens.
- Wij adstrueerden onze bevindingen met statistieken.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Adstrueren with some of the pronouns.
- Ik heb adstrueerd wat ik zei.
- Jij hebt de theorie adstrueerd met bewijs.
- Hij heeft zijn standpunt adstrueerd met sterke argumenten.
- Zij heeft haar beweringen adstrueerd met overtuigend onderzoek.
- Wij hebben onze conclusies adstrueerd met gedegen analyse.