verschalen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | verschaal | verschaalde | ben verschaald |
jij, je, u | verschaalt | verschaalde | bent verschaald |
hij, zij, het | verschaalt | verschaalde | is verschaald |
wij | verschalen | verschaalden | zijn verschaald |
jullie | verschalen | verschaalden | zijn verschaald |
zij, ze | verschalen | verschaalden | zijn verschaald |
PresensBeta
Example presens sentences for Verschalen with some of the pronouns.
- Ik verschal
- Jij verschalt
- Hij/Zij verschalt
- Wij verschalen
- Jullie verschalen
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Verschalen with some of the pronouns.
- Ik verschaalde
- Jij verschaalde
- Hij/Zij verschaalde
- Wij verschaalden
- Jullie verschaalden
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Verschalen with some of the pronouns.
- Ik heb verschald
- Jij hebt verschald
- Hij/Zij heeft verschald
- Wij hebben verschald
- Jullie hebben verschald