internetdaten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | internetdate | internetdatete | heb geïnternetdatet |
jij, je, u | internetdatet | internetdatete | hebt geïnternetdatet |
hij, zij, het | internetdatet | internetdatete | heeft geïnternetdatet |
wij | internetdaten | internetdateten | hebben geïnternetdatet |
jullie | internetdaten | internetdateten | hebben geïnternetdatet |
zij, ze | internetdaten | internetdateten | hebben geïnternetdatet |
PresensBeta
Example presens sentences for Internetdaten with some of the pronouns.
- Ik internetdate regelmatig.
- Hij/zij internetdatet vaak.
- Wij internetdaten samen.
- Jullie internetdaten ook, toch?
- Zij internetdaten met verschillende mensen.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Internetdaten with some of the pronouns.
- Vroeger internetdate ik veel.
- Hij/zij internetdatete liever in het verleden.
- Wij internetdaten niet meer sinds we samen zijn.
- Jullie internetdateten toen jullie nog vrijgezel waren.
- Zij internetdaten al lang niet meer.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Internetdaten with some of the pronouns.
- Ik heb internetgedatet vorige week.
- Hij/zij heeft al veel geïnternetdatet.
- Wij hebben elkaar leren kennen door te internetdaten.
- Jullie hebben succesvol geinternetdatet!
- Zij hebben een leuke partner gevonden via internetdaten.