afdeinzen

Conjugations List of Afdeinzen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikdeins afdeinsde afben afgedeinsd
jij, je, udeinst afdeinsde afbent afgedeinsd
hij, zij, hetdeinst afdeinsde afis afgedeinsd
wijdeinzen afdeinsden afzijn afgedeinsd
julliedeinzen afdeinsden afzijn afgedeinsd
zij, zedeinzen afdeinsden afzijn afgedeinsd

Presens
Beta

Example presens sentences for Afdeinzen with some of the pronouns.

  • Ik dein niet af wanneer er uitdagingen zijn.
  • Jij deinst niet af van moeilijke taken.
  • Hij/zij/dein jij niet af bij tegenslagen?
  • Wij deinzen niet terug voor hard werken.
  • Jullie deinzen niet terug bij confrontaties.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Afdeinzen with some of the pronouns.

  • Ik deinste niet af tijdens de presentatie.
  • Jij deinsde niet af toen je werd uitgedaagd.
  • Hij/zij/deinsde niet af ondanks de obstakels.
  • Wij deinsten niet af van onze verantwoordelijkheden.
  • Jullie deinsden niet terug toen het moeilijk werd.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Afdeinzen with some of the pronouns.

  • Ik ben niet afgedeinsd toen ik voor het eerst sprak in het openbaar.
  • Jij bent niet afgedeinsd om je mening te geven.
  • Hij/zij is niet afgedeinsd om zichzelf te verdedigen.
  • Wij zijn niet afgedeinsd om risico's te nemen.
  • Jullie zijn niet afgedeinsd om veranderingen aan te brengen.