merceriseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | merceriseer | merceriseerde | heb gemerceriseerd |
jij, je, u | merceriseert | merceriseerde | hebt gemerceriseerd |
hij, zij, het | merceriseert | merceriseerde | heeft gemerceriseerd |
wij | merceriseren | merceriseerden | hebben gemerceriseerd |
jullie | merceriseren | merceriseerden | hebben gemerceriseerd |
zij, ze | merceriseren | merceriseerden | hebben gemerceriseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Merceriseren with some of the pronouns.
- Ik merceriseer de stof om het glanzender te maken.
- Jij merceriseert je kleding voor een betere kwaliteit.
- Hij/Zij merceriseert de garens voor het breien.
- Wij merceriseren onze producten voor een luxueuze uitstraling.
- Jullie merceriseren de stoffen op industriële schaal.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Merceriseren with some of the pronouns.
- Vroeger merceriseerde ik de stof om het glanzender te maken.
- Vroeger merceriseerde jij je kleding voor een betere kwaliteit.
- Vroeger merceriseerde hij/zij de garens voor het breien.
- Vroeger merceriseerden wij onze producten voor een luxueuze uitstraling.
- Vroeger merceriseerden jullie de stoffen op industriële schaal.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Merceriseren with some of the pronouns.
- Ik heb de stof gemerceriseerd om het glanzender te maken.
- Jij hebt je kleding gemerceriseerd voor een betere kwaliteit.
- Hij/Zij heeft de garens gemerceriseerd voor het breien.
- Wij hebben onze producten gemerceriseerd voor een luxueuze uitstraling.
- Jullie hebben de stoffen op industriële schaal gemerceriseerd.