ontharden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | onthard | onthardde | heb onthard |
jij, je, u | onthardt | onthardde | hebt onthard |
hij, zij, het | onthardt | onthardde | heeft onthard |
wij | ontharden | onthardden | hebben onthard |
jullie | ontharden | onthardden | hebben onthard |
zij, ze | ontharden | onthardden | hebben onthard |
PresensBeta
Example presens sentences for Ontharden with some of the pronouns.
- Ik hard onthard mijn hart water.
- Jij onthardt je lichaam door regelmatig te ontspannen.
- Hij/Zij/Het onthardt het metaal met behulp van chemische stoffen.
- Wij ontharden de verharde grond in de tuin.
- Jullie ontharden de plastic flessen voor recycling.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Ontharden with some of the pronouns.
- Ik onthardde mijn hart vroeger niet, maar nu wel.
- Jij onthardde je lichaam door dagelijks te stretchen.
- Hij/Zij/Het onthardde het metaal langzaam over een periode van twee weken.
- Wij onthardden de verharde grond stap voor stap.
- Jullie onthardden de plastic flessen voordat je ze recyclede.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Ontharden with some of the pronouns.
- Ik heb mijn hart onthard.
- Jij hebt je lichaam onthard door yogalessen te volgen.
- Hij/Zij/Het heeft het metaal onthard met een speciale techniek.
- Wij hebben de verharde grond succesvol onthard.
- Jullie hebben de plastic flessen voor recycling onthard.