bemensen

Conjugations List of Bemensen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikbemensbemensteheb bemenst
jij, je, ubemenstbemenstehebt bemenst
hij, zij, hetbemenstbemensteheeft bemenst
wijbemensenbemenstenhebben bemenst
julliebemensenbemenstenhebben bemenst
zij, zebemensenbemenstenhebben bemenst

Presens
Beta

Example presens sentences for Bemensen with some of the pronouns.

  • Ik bemenst
  • Jij bemenst
  • Hij/Zij/Het bemenst
  • Wij bemensen
  • Jullie bemensen
  • Zij bemensen

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Bemensen with some of the pronouns.

  • Ik bemensde
  • Jij bemensde
  • Hij/Zij/Het bemensde
  • Wij bemensden
  • Jullie bemensden
  • Zij bemensden

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Bemensen with some of the pronouns.

  • Ik heb bemenst
  • Jij hebt bemenst
  • Hij/Zij/Het heeft bemenst
  • Wij hebben bemenst
  • Jullie hebben bemenst
  • Zij hebben bemenst