minimaliseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | minimaliseer | minimaliseerde | heb geminimaliseerd |
jij, je, u | minimaliseert | minimaliseerde | hebt geminimaliseerd |
hij, zij, het | minimaliseert | minimaliseerde | heeft geminimaliseerd |
wij | minimaliseren | minimaliseerden | hebben geminimaliseerd |
jullie | minimaliseren | minimaliseerden | hebben geminimaliseerd |
zij, ze | minimaliseren | minimaliseerden | hebben geminimaliseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Minimaliseren with some of the pronouns.
- Ik minimaliseer de impact van plastic afval.
- Jij minimaliseert je ecologische voetafdruk.
- Hij/zij minimaliseert het belang van sociale media.
- Wij minimaliseren onze uitgaven om te sparen.
- Zij minimaliseren de risico's van roken.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Minimaliseren with some of the pronouns.
- Vroeger minimaliseerde ik de invloed van mijn emoties.
- Toen ik jonger was, minimaliseerde jij altijd je prestaties.
- In die tijd minimaliseerde hij/zij zijn/haar verantwoordelijkheden.
- Wij minimaliseerden vaak de urgentie van klimaatverandering.
- Als kind minimaliseerden zij de gevolgen van slechte eetgewoonten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Minimaliseren with some of the pronouns.
- Ik heb de negatieve effecten van stress geminimaliseerd.
- Jij hebt je energieverbruik succesvol geminimaliseerd.
- Hij/zij heeft haar ecologische impact geminimaliseerd.
- Wij hebben de kosten drastisch weten te minimaliseren.
- Zij hebben de schadelijke gevolgen van luchtvervuiling geminimaliseerd.