uittrouwen

Conjugations List of Uittrouwen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
iktrouw uittrouwde uitben uitgetrouwd
jij, je, utrouwt uittrouwde uitbent uitgetrouwd
hij, zij, hettrouwt uittrouwde uitis uitgetrouwd
wijtrouwen uittrouwden uitzijn uitgetrouwd
jullietrouwen uittrouwden uitzijn uitgetrouwd
zij, zetrouwen uittrouwden uitzijn uitgetrouwd

Presens
Beta

Example presens sentences for Uittrouwen with some of the pronouns.

  • Ik trouw uit met mijn partner volgende maand.
  • Mijn vriendin en ik trouwen uit na vijf jaar samen te zijn.
  • Wij trouwen uit op het strand van Scheveningen.
  • Jullie trouwen uit in een prachtig kasteel.
  • Zij trouwen uit in een intieme ceremonie met familie en vrienden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Uittrouwen with some of the pronouns.

  • Vroeger, toen ik jong was, trouwde ik altijd uit met mijn vriendjes.
  • Elke zomer trouwden mijn ouders uit op het platteland.
  • Toen we nog studenten waren, trouwden we vaak uit om te feesten.
  • Vroeger trouwden mensen meestal uit op jongere leeftijd.
  • In de jaren '80 trouwden veel mensen uit in extravagante bruiloften.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Uittrouwen with some of the pronouns.

  • Ik ben vorig jaar uitgetrouwd met mijn ex-partner.
  • Mijn zus is onlangs uitgetrouwd in een sprookjesachtige bruiloft.
  • Wij zijn al vijftien jaar uitgetrouwd en nog steeds gelukkig samen.
  • Jullie zijn net uitgetrouwd en al op huwelijksreis.
  • Zij zijn twee maanden geleden uitgetrouwd in een kleine ceremonie.