scharrelbenen

Conjugations List of Scharrelbenen.
Presens
Imperfectum
Perfectum
ikscharrelbeenscharrelbeendeheb gescharrelbeend
jij, je, uscharrelbeentscharrelbeendehebt gescharrelbeend
hij, zij, hetscharrelbeentscharrelbeendeheeft gescharrelbeend
wijscharrelbenenscharrelbeendenhebben gescharrelbeend
julliescharrelbenenscharrelbeendenhebben gescharrelbeend
zij, zescharrelbenenscharrelbeendenhebben gescharrelbeend

Presens
Beta

Example presens sentences for Scharrelbenen with some of the pronouns.

  • Ik scharrelbeen door het bos.
  • Jij scharrelbeent graag in de tuin.
  • Hij/Zij scharrelbeent op het strand.
  • Wij scharrelbenen door de stad.
  • Zij scharrelbenen door de weilanden.

Imperfectum
Beta

Example imperfectum sentences for Scharrelbenen with some of the pronouns.

  • Ik scharrelbeende vroeger veel in de buurt.
  • Jij scharrelbeende gisteren door de stad.
  • Hij/Zij scharrelbeende regelmatig in de tuin.
  • Wij scharrelbeenden vaak in het park.
  • Zij scharrelbeenden altijd langs de kust.

Perfectum
Beta

Example perfectum sentences for Scharrelbenen with some of the pronouns.

  • Ik heb gescharrelbeend in het park.
  • Jij hebt gescharrelbeend bij de rivier.
  • Hij/Zij heeft gescharrelbeend in de bossen.
  • Wij hebben gescharrelbeend op het strand.
  • Zij hebben gescharrelbeend in de duinen.