inslorpen
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | slorp in | slorpte in | heb ingeslorpt |
jij, je, u | slorpt in | slorpte in | hebt ingeslorpt |
hij, zij, het | slorpt in | slorpte in | heeft ingeslorpt |
wij | slorpen in | slorpten in | hebben ingeslorpt |
jullie | slorpen in | slorpten in | hebben ingeslorpt |
zij, ze | slorpen in | slorpten in | hebben ingeslorpt |
PresensBeta
Example presens sentences for Inslorpen with some of the pronouns.
- Ik slop ins.
- Jij sliert in.
- Hij/zij/het slikt in.
- Wij slurpen in.
- Jullie slorpen in.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Inslorpen with some of the pronouns.
- Ik slikte in.
- Jij slikte in.
- Hij/zij/het slikte in.
- Wij slurpten in.
- Jullie slurpten in.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Inslorpen with some of the pronouns.
- Ik heb ingeslorpt.
- Jij hebt ingeslorpt.
- Hij/zij/het heeft ingeslorpt.
- Wij hebben ingeslorpt.
- Jullie hebben ingeslorpt.