watergolven
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | watergolf | watergolfde | heb gewatergolfd |
jij, je, u | watergolft | watergolfde | hebt gewatergolfd |
hij, zij, het | watergolft | watergolfde | heeft gewatergolfd |
wij | watergolven | watergolfden | hebben gewatergolfd |
jullie | watergolven | watergolfden | hebben gewatergolfd |
zij, ze | watergolven | watergolfden | hebben gewatergolfd |
Presens
Example presens sentences for Watergolven with some of the pronouns.
- Ik watergolf mijn haar elke ochtend.
- Jij watergolft je golfbal met precisie.
- Hij/Zij/Het watergolft graag op vakantie.
- Wij watergolven samen in het zwembad.
- Jullie watergolven altijd na het surfen.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Watergolven with some of the pronouns.
- Vroeger watergolfte ik mijn haar regelmatig.
- Toen jij jong was, watergolfte je je golfbal in de achtertuin.
- Hij/Zij/Het watergolfte vroeger veel op de stranden van Scheveningen.
- Wij watergolfden altijd op zondagochtend.
- Jullie watergolfden vaak tijdens de zomervakantie.
Perfectum
Example perfectum sentences for Watergolven with some of the pronouns.
- Ik heb mijn haar gewatergolfd voor het feest.
- Jij hebt je golfbal met perfectie gewatergolfd.
- Hij/Zij/Het heeft vaak gewatergolfd tijdens de zomer.
- Wij hebben samen in Bali gewatergolfd.
- Jullie hebben al vele golven gewatergolfd deze week.