purgeren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | purgeer | purgeerde | heb gepurgeerd |
jij, je, u | purgeert | purgeerde | hebt gepurgeerd |
hij, zij, het | purgeert | purgeerde | heeft gepurgeerd |
wij | purgeren | purgeerden | hebben gepurgeerd |
jullie | purgeren | purgeerden | hebben gepurgeerd |
zij, ze | purgeren | purgeerden | hebben gepurgeerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Purgeren with some of the pronouns.
- Ik purgeer regelmatig mijn archief.
- Jij purgeert je oude documenten vaak.
- Hij/Zij purgeert de overtollige gegevens uit de database.
- Wij purgeren ons systeem elk jaar.
- Jullie purgeren de onnodige bestanden van jullie computer.
- Zij purgeren de verlopen contracten.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Purgeren with some of the pronouns.
- Vroeger purgeerde ik mijn archief regelmatig.
- Vroeger zuiverde jij je oude documenten vaak.
- Hij/Zij elimineerde altijd de overtollige gegevens uit de database.
- Wij zuiverden ons systeem elk jaar.
- Jullie verwijderden altijd de onnodige bestanden van jullie computer.
- Zij elimineerden de verlopen contracten.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Purgeren with some of the pronouns.
- Ik heb mijn archief gepurgeerd.
- Jij hebt je oude documenten al vaak gezuiverd.
- Hij/Zij heeft de overtollige gegevens uit de database geëlimineerd.
- Wij hebben ons systeem vorig jaar gezuiverd.
- Jullie hebben de onnodige bestanden van jullie computer verwijderd.
- Zij hebben de verlopen contracten geëlimineerd.