vergoden
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | vergood | vergoodde | heb vergood |
jij, je, u | vergoodt | vergoodde | hebt vergood |
hij, zij, het | vergoodt | vergoodde | heeft vergood |
wij | vergoden | vergoodden | hebben vergood |
jullie | vergoden | vergoodden | hebben vergood |
zij, ze | vergoden | vergoodden | hebben vergood |
PresensBeta
Example presens sentences for Vergoden with some of the pronouns.
- Ik vergod, jij vergodt, hij vergodt.
- Zij vergoden de zonsondergang elke avond.
- Wij vergoden het strand en de zee.
- Jullie vergoden haar nieuwe liedjes.
- De kinderen vergoden hun favoriete speelgoed.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Vergoden with some of the pronouns.
- Ik vergoodde, jij vergoodde, hij vergoodde.
- Zij vergoodden de oude historische gebouwen in de stad.
- Wij vergoodden de natuur tijdens onze wandeling.
- Jullie vergoodden de romantische sfeer op het terras.
- De schrijver vergoodde zijn personages in het boek.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Vergoden with some of the pronouns.
- Ik heb vergood, jij hebt vergood, hij heeft vergood.
- Zij hebben de vakantie vergood op een tropisch eiland.
- Wij hebben het concert vergood gisteravond.
- Jullie hebben de maaltijd vergood in dat restaurant.
- De fans hebben het optreden van hun idool vergood.