dogmatiseren
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | dogmatiseer | dogmatiseerde | heb gedogmatiseerd |
jij, je, u | dogmatiseert | dogmatiseerde | hebt gedogmatiseerd |
hij, zij, het | dogmatiseert | dogmatiseerde | heeft gedogmatiseerd |
wij | dogmatiseren | dogmatiseerden | hebben gedogmatiseerd |
jullie | dogmatiseren | dogmatiseerden | hebben gedogmatiseerd |
zij, ze | dogmatiseren | dogmatiseerden | hebben gedogmatiseerd |
PresensBeta
Example presens sentences for Dogmatiseren with some of the pronouns.
- Ik dogmatiseer over de rol van technologie in het onderwijs.
- Jij dogmatiseert altijd over politiek.
- Hij/Zij dogmatiseert graag over religie.
- Wij dogmatiseren over de impact van social media.
- Jullie dogmatiseren over de toekomst van duurzaamheid.
ImperfectumBeta
Example imperfectum sentences for Dogmatiseren with some of the pronouns.
- Vroeger dogmatiseerde ik veel over filosofie.
- Toen was jij altijd aan het dogmatiseren over literatuur.
- Hij/Zij dogmatiseerde regelmatig over geschiedenis.
- Wij dogmatiseerden dagelijks over sociale rechtvaardigheid.
- Jullie dogmatiseerden vaak over wetenschap.
PerfectumBeta
Example perfectum sentences for Dogmatiseren with some of the pronouns.
- Ik heb gedogmatiseerd over de ethische implicaties van genetische modificatie.
- Jij hebt altijd over kunst gedogmatiseerd.
- Hij/Zij heeft vaak gedogmatiseerd over economie.
- Wij hebben uitvoerig gedogmatiseerd over klimaatverandering.
- Jullie hebben intensief gedogmatiseerd over de invloed van reclame.