dooreensmijten
Presens | Imperfectum | Perfectum | |
---|---|---|---|
ik | smijt dooreen | smeet dooreen | heb dooreengesmeten |
jij, je, u | smijt dooreen | smeet dooreen | hebt dooreengesmeten |
hij, zij, het | smijt dooreen | smeet dooreen | heeft dooreengesmeten |
wij | smijten dooreen | smeten dooreen | hebben dooreengesmeten |
jullie | smijten dooreen | smeten dooreen | hebben dooreengesmeten |
zij, ze | smijten dooreen | smeten dooreen | hebben dooreengesmeten |
Presens
Example presens sentences for Dooreensmijten with some of the pronouns.
- Ik smijt alles door elkaar tijdens het opruimen.
- Jij smijt de boeken door de kamer als je boos bent.
- Hij smijt zijn spullen op de grond als hij gefrustreerd is.
- Zij smijten met eten tijdens het voeren van de eenden.
- Wij smijten de ballen door de lucht tijdens het spel.
Imperfectum
Example imperfectum sentences for Dooreensmijten with some of the pronouns.
- Ik smeet altijd alles door elkaar tijdens het opruimen.
- Jij smeet vroeger de boeken door de kamer als je boos was.
- Hij smeet zijn spullen vaak op de grond als hij gefrustreerd was.
- Zij smeten vroeger met eten tijdens het voeren van de eenden.
- Wij smeten vroeger de ballen door de lucht tijdens het spel.
Perfectum
Example perfectum sentences for Dooreensmijten with some of the pronouns.
- Ik heb alles door elkaar gesmeten tijdens het opruimen.
- Jij hebt de boeken door de kamer gesmeten toen je boos was.
- Hij heeft zijn spullen op de grond gesmeten toen hij gefrustreerd was.
- Zij hebben met eten gesmeten tijdens het voeren van de eenden.
- Wij hebben de ballen door de lucht gesmeten tijdens het spel.